ACTUEEL
Financiële planning: hoe jouw oude dag verandert door de nieuwe pensioenwetgeving
- juni 2, 2023
- Door: Monique
- Categorie: Actueel Financiële planning Pensioen
De Eerste Kamer heeft op 30 mei jl ingestemd met de Wet Toekomst Pensioenen. Het gaat om de grootste hervorming van het pensioenstelsel ooit. De nieuwe pensioenwetgeving gaat in op 1 juli 2023, maar daar zul je op dat moment nog niet veel van merken. De pensioenuitvoerders, werkgevers en vakbonden krijgen namelijk tot 1 januari 2027 (wellicht tot 1 januari 2028) de tijd om de nieuwe regels toe te passen en te berekenen hoe zij het opgebouwde pensioenkapitaal eerlijk over de miljoenen werkenden en gepensioneerden moeten gaan (her)verdelen. En dat kan aanzienlijke gevolgen hebben voor jouw ‘later’.
Waarom nieuwe pensioenwetgeving?
De Wet Toekomst Pensioenen is het resultaat van bijna 15 jaar zoeken naar een pensioenstelsel dat beter aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen en trends op de arbeidsmarkt in Nederland. Dat was hard nodig, omdat de huidige regels steeds meer gingen knellen. Terwijl wij vroeger meestal voor lange(re) tijd bij dezelfde werkgever in dienst waren, wisselen wij nu steeds vaker van baan, nemen wij eens een sabbatical, starten wij met een eigen onderneming,… allemaal factoren die pensioenopbouw beïnvloeden en die een ‘gegarandeerd pensioeninkomen’ bemoeilijken.
Ook de vergrijzing speelt een rol: er zijn meer ouderen en wij worden ook steeds ouder. Minder werkenden betekent dat er minder geld bij de pensioenfondsen terechtkomt, terwijl zij meer én langer geld moeten uitbetalen dan van tevoren berekend. Dat kan veel fondsen in de toekomst in een onhoudbare situatie brengen. Tot slot voelde het voor veel mensen als onrechtvaardig dat pensioenfondsen de pensioenen maar mondjesmaat aanpasten aan de inflatie of dat pensioenuitkeringen quasi gelijk bleven ondanks dat het economisch en op de beurs goed ging.
In het nieuwe stelsel wordt het voor jou duidelijker hoeveel jij en/of jouw werkgever precies in jouw pensioen investeren en hoe dit zich ontwikkelt (groeit of krimpt) in het geval je een ander carrièrepad bewandelt, een jaartje vrij neemt, extra spaart voor je pensioen enzovoort. Meer transparantie is fijn, maar het nieuwe stelsel zal je ook dwingen om meer met je pensioen bezig te zijn, omdat het onzeker is op welk bedrag je mag rekenen als je met pensioen gaat.
Wat houdt de nieuwe pensioenwetgeving in?
Het belangrijkste verschil tussen de huidige en de nieuwe pensioenwetgeving is dat binnenkort iedereen binnen een fonds over een eigen ‘pensioenpot’ zal beschikken, in plaats van dat het fonds haar vermogen in één grote pot bewaart en van hieruit alle pensioenen uitkeert. Bovendien worden álle pensioenregelingen ‘premieregelingen’. De huidige vaste afspraken over de hoogte van de pensioenuitkering (‘garantie’) worden vervangen door afspraken over hoeveel geld jij en/of je werkgever inleggen voor jouw pensioen. Ook zal het vermogen in ieder individueel potje flexibeler meebewegen met de economie en de beurs. Dat heeft als voordeel dat je sneller meer geld in je pensioenpot zult hebben als het economisch goed gaat; het nadeel is dat het bedrag ook kan verminderen als het slechter gaat.
In de huidige financieel en economisch onzekere tijden, had je misschien liever wat meer zekerheid gehad, maar toch is de verwachting dat pensioenen meer zullen kunnen stijgen dan met de huidige regels het geval was. Aegon bijvoorbeeld heeft berekend dat wanneer de pensioenen in de periode van 2003 tot 2022 hadden kunnen meebewegen met de economie zoals in de nieuwe pensioenwetgeving is bepaald, dat ze dan met ongeveer 40 procent zouden zijn gestegen in plaats van met slechts 10 procent zoals in het huidige systeem is gerealiseerd. Dit komt doordat pensioenfondsen in het huidige systeem voor de dekkingsgraad in grote(re) mate afhankelijk zijn van de rente. De rente speelt in het nieuwe systeem een minder prominente rol.
Natuurlijk blijft het ‘eng’ dat het met jouw pensioenpot ook de verkeerde kant kan opgaan, wanneer de beleggingen met het geld dat jij en/of jouw werkgever opzijzetten voor je pensioen, slecht(er) resultaat opleveren. Gelukkig zijn hiervoor ook veiligheden ingebouwd. Pensioenfondsen zullen bijvoorbeeld schokken op financiële markten kunnen dempen en tegenvallers gedeeltelijk kunnen opvangen dankzij een zogenoemde ‘solidariteits reserve’. Dit is een soort spaarpot waarin fondsen in economisch voorspoedige tijden geld reserveren, zodat zij in slechtere tijden tegenvallers deels kunnen compenseren. Ook zullen pensioenfondsen een leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid kunnen voeren en bijvoorbeeld geld van oudere werkenden minder offensief beleggen dan van jongere werkenden. De potentiële rendementen liggen dan misschien wat lager, de schommelingen zijn minder groot, zodat je, wanneer je de pensioenleeftijd nadert, dus steeds een beter beeld krijgt van wat je aan pensioeninkomen mag verwachten. Tot slot zullen in de loop van de komende jaren nog extra afspraken voor sommige beroepsgroepen gemaakt worden, bijvoorbeeld over omscholing naar ander werk, extra verlof of eerder (kunnen) stoppen met werken (bijvoorbeeld bij zwaar werk).
Overgang naar de nieuwe pensioenwetgeving
De overgang van de huidige naar de nieuwe regeling is een omvangrijk project dat heel veel mensen raakt; niet alleen de vele miljoenen werkenden. De nieuwe regels kunnen immers ook van invloed zijn op mensen die nú al met pensioen zijn. Op het moment dat de Wet Toekomst Pensioenen op 1 juli 2023 in werking treedt, krijgen pensioenuitvoerders, werkgevers en vakbonden tot 1 januari 2027 (wellicht verlengd tot 1 januari 2028) de tijd om de vele miljoenen pensioenen over te zetten naar het nieuwe stelsel en om het geld dat zij in hun vermogen hebben (in totaal gaat het over een pensioenvermogen van 1.500 miljard euro), eerlijk te verdelen over de nieuwe individuele pensioenpotten.
Dit belooft een ingewikkelde berekening te worden. Want terwijl ‘vroeger’ elke ingelegde euro evenveel waard was, onafhankelijk of je hem nu op je 20ste of op je 60ste inlegde, is dat nu anders. Een euro die je nu op je 20ste inlegt, heeft in het nieuwe systeem nog jaren de tijd om via beleggingen te renderen en kan tegen je 68ste veel meer waard zijn. Ben je nu pakweg 40 jaar, dan heb je ongeveer 20 jaar aan ingelegde euro’s uit het oude systeem die in waarde gelijk zijn gebleven en dus geen hogere pensioenuitkering opleveren. Dat is unfair, dus pensioenfondsen zullen compensaties moeten bedenken. Ook de oudere generatie heeft recht op compensatie voor de afgelopen jaren waarin de uitkeringen bevroren waren en zij koopkrachtverlies hebben geleden. Het ene pensioenfonds staat er financieel wat sterker voor dan het andere en het is belangrijk dat de herverdeling van het vermogen toch op een uniforme, gelijkwaardige manier kan plaatsvinden. DNB zal daarom op een eerlijke herverdeling toezien.
Wat er precies in jouw pensioenpot terechtkomt, is op dit moment dus nog onzeker. En wat, hoe en hoeveel jij en/of jouw werkgever gaat inleggen in jouw pensioenpot, is ook nog onduidelijk. In grote lijnen kunnen pensioenuitvoerders en -fondsen kiezen uit twee premieregelingen, de ‘solidaire premieovereenkomst’ of de ‘flexibele premieregeling’. Alleen in de tweede regeling kun je zelf aangeven dat je een vaste uitkering wilt (die overigens lager zal uitvallen dan wanneer dat niet zo is, maar je wel meer zekerheid biedt). Het vervelende is echter dat jouw werkgever en de sociale partners over deze keuze gaan. Je ontvangt meer informatie van je werkgever en/of pensioenuitvoerder op het moment dat de hele transitie rond is.
Denk nu aan later
Aangezien het effect van de nieuwe pensioenwetgeving nu nog onduidelijk is en dus ook het effect ervan op jouw portemonnee van later, kan dat voor grote(re) onzekerheid zorgen. Het is enerzijds goed te beseffen dat sommige zaken onveranderd blijven. Zo blijft de AOW vanuit de overheid, voor iedereen, bestaan. De nieuwe pensioenwetgeving is immers van toepassing op het pensioen dat je via je werkgever opbouwt. Ook blijft het zo dat je, zolang je leeft, pensioen ontvangt en blijf je in principe pensioen opbouwen als je arbeidsongeschikt wordt. Ook het nabestaandenpensioen blijft bestaan, en de situatie voor het nabestaandenpensioen bij overlijden vóórdat het ouderdomspensioen ingaat, wordt zelfs wat verbeterd.
Anderzijds ben je natuurlijk maar gedeeltelijk machteloos. Het pensioen dat je via je werkgever opbouwt, is maar één van de drie pijlers van het pensioenstelsel. Het basisinkomen (AOW) blijft zoals gezegd en je kunt, als je denkt dat het nodig is, ook nog zélf individuele aanvullende pensioenvoorzieningen afsluiten. Denk dan aan pensioensparen of het afsluiten van een levensverzekering. Wat je aan vermogen hebt als je met pensioen gaat, bouw je daarnaast ook nog op een andere manier op. Veel mensen hebben bijvoorbeeld vermogen in de stenen van hun eigen woning, vakantiewoning of uit schenking, erfenis, onderneming,…
De pensioenhervorming is in mijn ogen een heel goede aanleiding om (nog) eens goed na te denken over je financiële positie van later. Wat zou je graag bereiken? Hoe zie jij zelf je ‘oude dag’ voor je? Welke uitgaven verwacht je om, ook ná je pensionering, het leven te leiden dat je wil leiden? Hoeveel pensioen heb je tot nu toe opgebouwd en wat kun je aan AOW verwachten?
In een financieel plan zet ik jouw vermogensopbouw overzichtelijk op een tijdlijn naast jouw doelen voor nu, straks en later. Een financieel plan biedt je houvast en rust. Je verwerft inzicht in wat je al goed hebt geregeld, in wat nog beter kan en waar de mogelijkheden liggen. Ik houd hierbij rekening met veranderingen, zoals de gevolgen van deze nieuwe pensioenwetgeving, en reken verschillende scenario’s door, waardoor jij nu, straks en later de juiste financiële beslissingen kunt nemen om jouw doelen te verwezenlijken. Nú denken aan later voorkomt verrassingen!
Wil je weten hoe jij jouw later optimaal financieel kunt vormgeven om het leven te kunnen leiden dat je wenst? Neem dan gerust contact met me op!
Monique Londema CFP®, gecertificeerd financieel planner, m.londema@nlpa.nl